Niks geregeld? Dat wordt hamburgers bakken
Dit artikel is verschenen in het NRC Handelsblad van zaterdag 7 december 2013 op pagina 16 & 17
Pensioen
Slechts de helft van de ZZP’ers doet ‘iets’ aan pensioenopbouw. Als dat zo blijft, is er straks een grote groep arme ouderen. ZZP-organisaties willen nu een pensioenregeling voor ZZP’er.
Door Friederike de Raat
ZZP’er die hun pensioen (nog) niet hebben geregeld zijn eerder regel dan uitzondering. Slechts de helft van de naar schatting 500.000 fulltime werkende ZZP’ers in Nederland doet ‘iets’ aan pensioenopbouw, aldus Stichting ZZP Nederland. Het is nu eenmaal niet het eerste waar je aan denkt als je voor jezelf gaat beginnen, zegt voorzitter Maarten Post. „Veel zelfstandigen nemen zich voor geld opzij te gaan zetten ‘als ze later veel verdienen’. Mijn ervaring is dat dat er vaak niet van komt.”
Als mensen niks moeten, doen ze ook niks, is ook de ervaring van Mark Boumans, beleidsjurist bij pensioenuitvoeringsorganisatie PGGM. Als promovendus bij het Expertisecentrum Pensioenrecht van de VU doet hij onderzoek naar de pensioenpositie van zelfstandigen. „Het is geen kwestie van onwil. Je kunt het vergelijken met een donorcodicil: veel mensen willen wel, maar moeten het nog regelen.”
Maar er zijn meer redenen waarom zelfstandigen geen toereikend pensioen opbouwen: veel ondernemers hebben niet de discipline om er hun hele arbeidzame leven voldoende voor te sparen. Ook maken zelfstandigen nogal eens een verkeerde inschatting van het bedrag dat ze na hun pensionering nodig hebben om op dezelfde voet verder te kunnen leven. En niet iedereen zet zijn geld even slim opzij – denk aan woekerpolissen.
Gepensioneerden in armoe
De gevolgen worden gevoelig zichtbaar in cijfers die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid eerder dit jaar naar buiten bracht: van alle ZZP’ers die in 2010 meer dan 15 uur per week aan hun bedrijf besteedden, ontvangt een kwart na pensionering minder dan 50 procent van het huidige brutojaarinkomen. Tweederde van die groep krijgt zelfs helemaal geen pensioen. Nog eens een kwart van alle fulltime werkende ZZP’ers krijgt na pensionering 50 tot 70 procent van het brutojaarinkomen. Dat lijkt mooi, maar iets meer dan de helft van deze groep moet het doen met alleen AOW. Dat is geen vetpot.
Amerikaanse toestanden
De inkomenspositie van de toekomstige gepensioneerde zelfstandigen baart het ministerie en ZZP Nederland zorgen. „Als de pensioensituatie van zelfstandigen zo slecht blijft en hun aantal verder stijgt, krijgt Nederland op den duur te maken met een grote groep ouderen met een laag besteedbaar inkomen, zegt Maarten Post van Stichting ZZP Nederland. „Daar willen we wat aan doen, want armoede is slecht voor die gepensioneerden én voor de maatschappij.” Boumans van PGGM ziet Amerikaanse toestanden voor zich: „Ouderen die tot op hoge leeftijd hamburgers moeten bakken of schoonmaken omdat ze niets of nauwelijks iets voor hun oude dag geregeld hebben.”
Door de zorgwekkende financiële toekomst van veel ZZP’ers praatten Stichting ZZP Nederland en andere zzp-organisaties in 2012 met staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken, PvdA) over een pensioenregeling voor ZZP’ers. Inmiddels is er een plan, met als hoofdlijnen: geen verplichte deelname, geen vaste premie per maand, uitkeringsduur tien, vijftien of twintig jaar, stoppen met werken tussen je 60ste en je 70ste, en bij overlijden gaat het opgebouwde pensioen naar de nabestaanden.
„We hebben gekozen voor vrijwillige deelname en vrijwillige inleg”, aldus Post van ZZP Nederland. „Omdat een ZZP’er in een slecht jaar weinig premie kan inleggen en in goede tijden juist meer. Door een collectieve regeling deel je de risico’s en de kosten, maar kun je ook samen een hoger rendement behalen tegen lagere kosten.”
Verplicht pensioen
Nadelen zijn er ook: het fonds kan geen garanties geven over de hoogte van het uit te keren pensioen. Post: „Als we dat wel zouden doen, zouden we een buffer moeten aanleggen en dat zou leiden tot hogere kosten voor de deelnemers en dus uiteindelijk tot een lager rendement.”
Heel belangrijk is volgens Post dat het opgebouwde pensioen in de nieuwe regeling is geborgd: de bestaande pensioenproducten voor ZZP’ers worden door de fiscus beschouwd als vermogen in box 3. Dat betekent dat je opgebouwde (pensioen)geld bij faillissement opeisbaar is door derden en dat het wordt meegeteld als vermogen bij het aanvragen van een uitkering, waardoor je er mogelijk niet voor in aanmerking komt. In deze regeling is het pensioen niet opeisbaar.
Mark Boumans van PGGM geeft de voorkeur aan een pensioenvoorziening voor zelfstandigen met een wat meer verplicht karakter, „om ze tegen zichzelf te beschermen”. „Diverse commerciële aanbieders hebben pensioenproducten voor zelfstandigen geïntroduceerd, maar die kwamen niet van de grond omdat het vrijwillig was.” Boumans zou wel graag de eigen verantwoordelijkheid voor zelfstandigen handhaven. „Je kunt denken aan een verplichte basis met een vrijwillige aanvullende regeling. Dan kun je je pensioenopbouw beter afstemmen op je behoeften.”
Maarten Post van Stichting ZZP Nederland blijft optimistisch. Als Klijnsma binnenkort haar fiat geeft aan de pensioenregeling voor zelfstandigen, kan die binnen een jaar in werking treden, denkt hij. „We hopen nog te kunnen regelen dat oud-werknemers hun pensioen uit loondienst kunnen meenemen naar het nieuwe fonds. Ook zou het mooi zijn als zelfstandigen bij arbeidsongeschiktheid een deel van hun pensioenopbouw mogen vrijmaken.”
Is de nieuwe regeling dé oplossing voor de dreigende inkomensdaling onder gepensioneerde zelfstandigen? Post: „Ik hoop dat we een kwart van alle volledig werkende zzp’ers meekrijgen.”
Pensioenopbouw
5 keer sparen voor pensioen
1. ‘Oude’ pensioenfonds
Als een ZZP’er in loondienst is geweest, kan hij in sommige gevallen aangesloten blijven bij zijn ‘oude’ pensioenfonds. Van deze mogelijkheid wordt weinig gebruikgemaakt, omdat het duur is. Voordeel: het fonds en zijn pensioenregeling zijn bekend. Nadeel: duur, want het deel van de premie dat de werkgever betaalde, vervalt. De zelfstandige moet daardoor de hele premie betalen, vaak ruim 20 procent van zijn inkomen. Die is aftrekbaar, maar reken toch op 10 procent. Ander nadeel is dat je er maximaal tien jaar kunt blijven na vertrek uit loondienst.
2. Lijfrentepolis
In één keer een som geld sparen of beleggen, die later gefaseerd wordt uitgekeerd. Voordeel: je bepaalt zelf hoeveel geld je inlegt. De premie is aftrekbaar. Vrijgesteld van vermogensrendementsheffing. Nadelen: hoge kosten. De beleggingen kunnen nadelig uitpakken. Bovendien kun je het sparen niet even opschorten, je móét inleggen, al kan soms een ‘premievakantie’ worden afgesproken.
3. Banksparen
Via banksparen kan fiscaal aantrekkelijk bij een bank worden gespaard voor pensioen. Net als bij lijfrente is de premie aftrekbaar en de uitkering belast. Verschil is dat banksparen bij een bank moet worden afgesloten en lijfrente bij een verzekeraar. Voordeel: Transparanter dan lijfrentepolis. Je ziet elk jaar op je rekening wat je hebt opgebouwd en betaald. Premie aftrekbaar. Vrijgesteld van vermogensrendementsheffing. Geld dat je inlegt bij banksparen is overdraagbaar aan nabestaanden. Nadeel: je stelt de fiscale afrekening uit, maar niet af.
4. Fiscale reserve
Een fiscale voorziening voor zelfstandigen waarbij een deel van de winst buiten de belasting kan worden gehouden. Met dit belastingvrije bedrag kunnen op de pensioendatum lijfrente-uitkeringen worden gekocht. Voordeel: over een deel van de winst hoeft geen belasting te worden betaald. Nadeel: als het niet in pensioen wordt omgezet, vervalt het belastingvoordeel. In dat geval zijn er twee consequenties: (1) er moet een belastingclaim worden terugbetaald en (2) men heeft geen pensioen opgebouwd.
5. Individueel sparen
Je zet zelf geld opzij op een rekening. Voordeel: je loopt geen risico, je weet precies hoeveel je hebt. Geen fiscale rompslomp. Nadelen: de inflatie kan je spaarpot uithollen en als de rente zo laag blijft, schiet het sparen niet echt op. Een ander nadeel is dat je geen fiscale aftrek hebt gedurende de looptijd. Je betaalt vermogenrendementsheffing boven de vrijstelling van 21.139 euro.
bron: Dit artikel is verschenen in het NRC Handelsblad van zaterdag 7 december 2013 op pagina 16 & 17